Suriname wil geen Nederlandse schoolboeken meer op lagere scholen

Uit Wikinieuws
Schoolklas in 2009

12 september 2018 

In Suriname worden al sinds 2012 Nederlandse schoolboeken gebruikt op de lagere scholen. Hiervoor, vanaf 1986, waren er eigen schoolboeken die door het ministerie van Onderwijs waren uitgegeven. In 2012 zou het tot een vernieuwing komen, maar waarom het niet gelukt is, is niet geheel duidelijk. Het was de bedoeling om Nederlandse boeken te versurinamiseren. Een van de dingen die meegespeeld lijkt te hebben, is dat niet alle schrijvers het eens waren met de voorgestelde wijzigingen van hun teksten. Bij leerlingen en leraren leeft enthousiasme over de Nederlandse boeken, die er mooier uitzien, een rijkere woordenschat hebben en omdat er themaweken in voorkomen.

Een van de nadelen van de Nederlandse schoolboeken is dat ze op deze manier geen bijdrage leveren aan aan het dekolonisatieproces, dat nog steeds niet afgerond is. Nu teruggegaan wordt naar Nederlandse schoolboeken, wordt er in feite ook weer teruggegrepen op een oplossing die bij Nederland ligt.

Anton de Kom en Sophie Redmond

Een groot nadeel van het Nederlandse materiaal is dat de lokale thema's ontbreken. Belangrijk is bijvoorbeeld dat kinderen ook verhalen te horen krijgen uit de eigen geschiedenis, zoals over de bevorderaar van de Surinaamse cultuur Sophie Redmond (1907-1955) en anti-koloniaal schrijver Anton de Kom (1898-1945). In De Koms boek Wij slaven van Suriname beschreef hij voor het eerst Surinaamse helden, een rol die tot dan toe was voorbehouden aan Nederlandse zeehelden aan wie Surinamers de slavernij juist te danken hebben gehad.

Daarnaast komen er zaken aan de orde die in Suriname niet spelen, zoals sneeuw, een hogesnelheidstrein, een mistige Rotterdamse haven en foto's waarop vaak blanke mensen te zien zijn. Ook worden er in Suriname net als Vlaanderen soms andere woorden gebruikt dan in Nederland.

Op dit moment werken er Nederlandse en Belgische adviseurs mee aan de ontwikkeling van het nieuwe lesmateriaal voor de lagere scholen in Suriname. De betrokkenheid van beide landen was een voorwaarde die de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank bij de financiering van het project stelde. De inbreng van België beperkt zich tot technische ondersteuning. Dit materiaal zal naar planning vanaf 2021 in de lessen gebruikt kunnen worden.

Het onderwijs in Suriname is voor een groot deel vergelijkbaar met die in Nederland. Het primair onderwijs begint met een kleuterschool en kent verder de lagere school en het speciaal onderwijs. Het voortgezet onderwijs bestaat uit de schooltypes mulo, havo en vwo en wordt qua leeftijd onderverdeeld in het Voortgezet Onderwijs Junioren (VOJ) en Senioren (VOS). De leerplicht is nu nog beperkt tot de leeftijd 7 tot 12 jaar. Volgens een conceptwet zou dit verruimd moeten gaan worden naar 4 tot 16 jaar.

Bronnen[bewerken]