Frankrijk volhardt in recht om Surinaamse bootjes te mogen aanvallen

Uit Wikinieuws

6 november 2018 

Eind september werden voor het eerst harde acties door de Franse politie uitgevoerd aan de Surinaamse kant van de grens. Hierbij werd een Surinaams bootje in de brand geschoten. Beide landen hebben een verdrag waardoor de Franse politie bij de Marowijnerivier gezamenlijk met de Surinaamse politie twee kilometer landinwaarts actief mag zijn. De acties waren niettemin zo dreigend, dat in De Nationale Assemblée vragen werden gesteld door de ABOP van Ronnie Brunswijk. De partij had zich ook al van stemmen onthouden toen het verdrag werd geratificeerd. Volgens Frans ambassadeur Antoine Joly zou Frankrijk rechtmatig hebben gehandeld.

Op 24 oktober werd het grensgebied opnieuw opgeschrikt door aanvallen op boten met Franse militaire helikopters. Hierbij werden opnieuw bezittingen van Surinamers vernield. Volgens Joly zou ook hier rechtmatig zijn gehandeld, omdat de bootjes zich op Frans grondgebied bevonden. Om dit te verduidelijken liet hij de ligging van de gebieden op een kaart zien. De reden van de aanval was omdat er in de Marowijnerivier rechtstreeks naar goud werd gemijnd. De boten werden in brand geschoten om te voorkomen dat de eigenaren ze later met het goud weer zouden ophalen.

De onvrede over de Franse acties werd op diplomatiek niveau besproken, tussen minister Yldiz Pollack-Beighle en ambassadeur Joly. Vooraf had ze met vicepresident Ashwin Adhin afgestemd om vooral de rust te bewaren in het gebied en tussen beide landen. Verschillende delegaties reisden naar het grensgebied, waaronder rond 28 oktober een ministeriële delegatie met Pollack-Beighle (BuZa), Stuart Getrouw (JusPol) en Edgar Dikan (Regionale Ontwikkeling). In een tweede overleg tussen de minister en de ambassadeur op 31 oktober is doorgesproken om de grenslijn duidelijker te krijgen.

Ondertussen stellen de Fransen zich hard op. Frankrijk beroept zich op een verdrag uit 1915 waarin opgenomen is dat wanneer een eiland voor meer dan de helft aan Frans of Surinaams grondgebied behoort, het eiland ook tot dat land behoort. Om die reden stelt Joly ook dat Surinamers toestemming moeten vragen aan beide landen indien ze in het gebied goud willen mijnen.

Bronnen[bewerken]