Opinie: Op een andere manier naar de kosmos kijken

Uit Wikinieuws

25 februari 2018 

Schijnkracht, gewichtsloosheid , gravitatie en ruimtevaart

Kijkend naar de kosmos waarin we ons bevinden ontdekken we dat alles wat voor ons zo vanzelfsprekend was, dat in werkelijkheid niet is en dat alle verschijnselen die we waarnemen een onderling verband hebben. We ontdekken ook dat de hele kosmos bestaat uit bewegende systemen, die in bewegende systemen bewegen en daardoor onderling krachten op elkaar uitoefenen. Soms hebben deze systemen en scherpe begrenzing (planeten bv.) soms ook niet spiraalnevels en bolvormige sterhopen. Tot nu toe hebben we die krachten kunnen meten (gedeeltelijk) maar niet kunnen verklaren en het dus schijnkrachten genoemd. (bv. corioliskracht en zwaartekracht). Nergens in de kosmos komen rechtlijnige bewegingen voor. Daarom meldde Einstein al, dat de ruimte gekromd is. Hij bedoelde dan ook, dat je in elk punt waar je je paradigma ook kiest, geen rechte lijnen zult ervaren, want je waarnemingspunt is tijdafhankelijk. Om de kosmos te beschrijven, zijn dus vier dimensies nodig (lengte, breedte, hoogte en tijd).

Waarschijnlijk is de kracht die de grote aantrekker op ons uitoefent een schijnkracht, die op dezelfde wijze ontstaat als zwaartekracht en corioliskracht en eveneens te verklaren vanuit het gekozen paradigma. In werkelijkheid bewegen we voor onze waarneming rechtlijnig in een vlak dat loodrecht staat op de richtingsvector die naar de grote aantrekker wijst. In de kosmos, zou dus nog een plek te ontdekken moeten zijn, waar de sterren uiteen wijken en diametraal daartegenover een plek waar de sterren naartoe lijken te bewegen. apex en antapex . Als we ons op aarde bevinden bewegen we ons in de richting van de grote aantrekker met een versnelling van G m/s2. De gravitatieversnelling die we op aarde ondervinden is (afhankelijk van de plaats op aarde) g m/s2. In mijn ruimtevaartuig ondervind ik in gewichtloze toestand dus nog een versnelling in de richting van de grote aantrekker van ((G – (g aarde + g maan + g zon + g nabije planeten + g ????????)) = (G – x) m/s2. (G – x) wordt afgeschat op 600-1000 km/s2 en is nauwelijks van G te onderscheiden. Dit is eenvoudiger te formuleren: in gewichtloze toestand ondervind ik nog een versnelling in de richting van Apex van G - (som van de gravitatieversnellingen van de bewegende stelsels die deel van mij uitmaken of waarvan ik een bewegend deel ben).

De grote aantrekker is vele miljoenen lichtjaren van mij verwijderd en zal dus tijdens al mijn toekomstige ruimtereizen nooit bereikt worden. Genoemde (G-x) is nauwelijks te onderscheiden van G en tijdens mijn ruimtereizen zal ik niet ervaren, dat G verandert. Voor mij is dus de verandering van x tijdens mijn ruimtereizen veel ingrijpender. Om deze verandering te kunnen kwantificeren moet ik evenwel rekening houden met een ontelbaar aantal factoren. Het in rekening brengen van de invloeden van de meest nabije grote hemellichamen (zon, aarde en planeten) geeft aanleiding tot het bepalen van de sterkte van het gravitatieveld in de omgeving van de aarde waarbij de zon de functie van "de grote aantrekker" vervult.

Eerder constateerde ik, dat de kosmos bestaat uit bewegende systemen in bewegende systemen.

De aarde is een ellipsoïde-vormig systeem dat rond de zon draait in het planetenstelsel dat beweegt in het zonnestelsel, dat in het melkwegstelsel beweegt, dat in de lokale groep beweegt, die in... enz. enz. Vele van deze bewegende systemen manifesteren zich aan ons in een ellipsoïde vorm.

Bij de bouw van ruimtevaartuigen is het wellicht verstandig ons toe te leggen op deze vorm en heeft deze de meeste kans op succes.

Waar in de kosmos ik me ook bevind, ik zal altijd een versnelling ondervinden. Ik merk dat ook op, omdat mijn lichaam is uitgerust met een uiterst gevoelig instrument n.l. het evenwichtsorgaan waarvan het belangrijkste onderdeel wel is, de drie halfcirkelvormige kanalen waardoor verandering gepaard gaat met prettige of niet zo prettige ervaringen.

Waaruit we weer zien, dat in de kosmos alles met alles te maken heeft en zelfs astrofysica en geneeskunde elkaar overlappen. Misschien zelfs is astrologie een wetenschap met kernen van werkelijkheid.

Een gefantaseerde ruimtereis

In de kosmos beweeg ik (waarnemer in mijn ruimtevaartuig) in de richting van Apex. De baan die ik in de kosmos volg, kan rechtlijnig zijn, maar ook cirkelvormig. Voorlopig neem ik maar aan, dat het een rechte lijn is, omdat ik dit niet kan waarnemen vanwege de grote afstanden die hier spelen. Ik zal deze baan voorlopig de kosmische snelweg noemen, omdat die snelweg ook gekozen is, door tal van objecten, die dicht bij me zijn. Het meest dichtbij is de Aarde. De kracht waarmee de Aarde mij vasthoudt heeft de grootte van de zwaartekracht die globaal gezien een versnelling van 10 m/s2 teweegbrengt. Om mijn reis op de snelweg in mijn eentje te kunnen voortzetten, moet ik me losmaken van deze zwaartekracht en een plaats op de snelweg zoeken, waar de zwaartekracht 0 is. Daar is de som van alle krachten die op mij worden uitgeoefend 0 en beweeg ik met een constante snelheid langs de snelweg.

Het betekent dus, dat ik mijn versnelling t.o.v Apex op een draaglijke manier terug moet brengen van 10 m/sec2 tot 0 m/sec2. Ik moet dus flink afremmen in de kosmos. Dat kan ik op abrupte manier doen (als in het verhaal van Jules Verne met een kanon en een kogel maar dat zou ik niet overleven) of op moderne manier met een geleidelijk opstijgend vliegtuig (maar dan ontbreekt de mogelijkheid genoeg energie mee te nemen). In de ruimtevaart zoeken we dus naar mogelijkheden om een versnelling terug te brengen tot 0 m/sec2. Op een voor mensen draaglijke manier. Hebben we die mogelijkheden gevonden dan kunnen we op de snelweg bewegen met de snelheid die we wenselijk vinden. De kracht die ons lichaam in vrije val t.o.v de aarde ondervindt wordt veroorzaakt door de aantrekkingskracht van de aarde en de corioliskracht. Beide krachten maken een hoek van 90 graden met elkaar en zijn tezamen groter of gelijk aan de zwaartekracht. Bovenstaande pleit ervoor bij ruimtevaart wisselend gebruik te maken van beide krachten en een ruimteschip te bouwen op de aarde in de vorm van een discus.

Alles hiervoor blijkt al door anderen verzonnen. Alleen de vorm van het ruimtevoertuig blijkt nog een probleem te zijn. En schijnkrachten blijken dezelfde impact op het menselijk lichaam te hebben als "echte” krachten. In het spaceshuttleproject blijkt er echter wel gebruik gemaakt te worden van toestellen, die op aarde kunnen starten en landen. Er wordt dan gesproken over ruimteveer. Kan men middels een ruimteveer in de ruimte een ellipsvormige basis aan leggen, dan kan men langs de "buitenzijde" cabines aanleggen waarin wel zwaartekracht aanwezig is en is het voor mensen misschien mogelijk onder "aardse" omstandigheden, langere tijd in de ruimte te verblijven .

Als op deze wijze een basis in de ruimte is aangebracht, kan deze basis op diverse posities gestationeerd worden door gebruik te maken van de eerder genoemde “ruimtesnelweg”. Die basis kan dan overal langs de snelweg gepositioneerd worden zoals benzinestations langs de aardse snelwegen. Tegen de huidige tarieven, zou dat wel een kapitaalverslindende aangelegenheid zijn.

Welke invloed heeft gewichtloze toestand op het menselijk lichaam?

Kracht die op een massa wordt uitgeoefend door zijn drager veroorzaakt een versnelling in de bewegingsrichting van de drager binnen de kosmos. Daardoor kunnen we nagaan, dat de versnelling die mensen ondervinden in de richting van de aarde ongeveer 10m/sec2 is. In de richting van het Apex komt daar een versnelling bij van 600 tot 1000 km/s2 bij. Onder deze omstandigheid, zijn we dus geboren en leven we al levenslang. Frappant is, dat deze versnelling afhankelijk is van de plek waarop we leven. Frappant is ook, dat verschillende levensvormen, op verschillende plaatsen op de aarde tot stand zijn gekomen. Zou een versnelling zo grote invloed hebben op ons leven? De levensvormen die ontstaan zijn hebben soms vormen, die mij sterk aan fractals doen denken, fractals die weer te maken hebben met ordening en disordening. Bij kleine deeltjes zijn in de waarschijnlijkheidsrekening bijvoorbeeld de gaswetten af te leiden, via de entropie, die alleen maar kan toenemen. (b.v. colleges van Freudenthal). Vooral de levensvormen, die in de diepzee ontstaan zijn, hebben vormen, die in hun projecties in een vlak, veel van fractals weg hebben. (bijvoorbeeld het zeepaardje en afbeeldingen van de TV serie blue planet II).

Waarschijnlijk heeft alles met alles te maken. Volgens de stand van de wetenschap op dit moment is het mogelijk het menselijk leven van een oneindig voortbestaan te verzekeren. De eerste primaten zijn gekloond en robots met vaardigheden die die van mensen overtreffen zijn in ontwikkeling.

Rijst dan de vraag of dit alles nog bijdraagt aan de ontwikkeling van het welbevinden van de huidige levende mensheid.

A. Hooyer